hollandse regen 13 – jos van daanen
Tijd troost. Ze strijkt als een lauwe ademtocht
door de sterkste biezen langs het water.
Van de rivieren zijn de dijken ingeklonken, wit
uitgeslagen, als de vlekken tegen de gevels,
van het zout dat van uitgezwete woorden is
‘cogito sine qua non’, aldus het stoklopertje aan
de rand van een plasje hemelwater, bedekt
met schubben, ‘al dat glanst moet wel schoon zijn.’
Het voert de polonaise aan, voor de soort
uit de buik van de stad, vol dromen en verlangens
over het bestaan buiten het brakke vruchtwater
dat vol meconium door de riolen stinkt.
Op zoek naar leegte op zinvolle grond.
Maar vol is alleen het licht van de zon en leeg
ogen de barsten in het zicht van de Uitgedroogde,
de priester en de burgemeester, de notaris
en het troosteloze klootjesvolk dat het rulle zand
onder de boze voeten vertrapt tot bloedeloze hoop
op regen, niets dan.
Tijd is mannelijk Jos en zou je niet beter schrijven “wit uitgeslagen DOOR het zout”. al WAT glanst moet wel schoon zijn.
Het gedicht loopt over van beelden, het is mij iets te veel maar dat is misschien persoonlijk.
het gedicht kan je abstracter maken, inhoudelijk heeft het te veel te bieden, je hebt mooie beeldmateriaal, een man wil wel eens pronken! verliest uiteindelijk
ik las het met een schuin oog en toen ontsprong er uit het gedicht opeens een stem
vergelijkbaar met het ingesproken commentaar, een Nederlands commentaar, zoals ik dat ken uit natuurfilms
de hoek waaronder je een tekst leest heeft kennelijk ook nog eens invloed
op de beleving van hetgeen je hersenen binnenkomt/stroomt
die mooie commentaarstem stokte even bij het woord “zinvolle” ( grond)
ik vermoed omdat de observatie daar even richting mening wenste te gaan
twijfel van mijn kant of die eerste “vol” van “ vol dromen” of die daar wel hoort
en ik zelf kan boeken volschrijven over wanneer wel en wanneer geen lidwoorden
en welke lidwoorden wel of niet, enz.
vanuit een verlengde daarvan vroeg ik me af waarom je koos voor “de pastoor”
en niet voor “een pastoor”
de regel ‘Maar vol is alleen het licht van de zon” vind ik heel erg fraai,
temeer omdat het op een mooie & naturrlijke manier een omslag binnen het gedicht vormt