hoe naties het graag hebben – hans van willigenburg

Twee mensen zitten op een terras,
een jongeman en een jonge vrouw.

Het is een windstille zomeravond
zonder beproevingen of gedachten daaraan.

Ze hebben allebei een slank postuur.
Hij is een stuk langer, maar draagt
zijn lengte sympathiek vergeetachtig.

Wat hij verder draagt is een glimlach
van een appelachtige flauwte
die lang vol te houden is,
heel lang…

Zij draait zich er langzaam in
en verbiedt hem met haar
geverfde schoonheid
over te gaan op een
andere lach dan die
appelachtige
waarin zij reeds
is onderuit gezakt.

En hij, wat doet hij anders
dan zijn woorden kiezen als passende
schuimvlokken bij haar vormen? En zij,

wat doet zij anders dan
het glas pakken als een voorlaatste daad,
met geknepen oogjes de streling van de milde avondlucht
ten volle tot zich nemen in een stiekeme hang
naar onbewijsbaar voordeel?

Hand in hand, en met een kus van abjecte zekerheid,
verlaten ze het terras. In een zilvergrijze cabrio
draaien ze even later, tergend beschaafd, de hoek om.

Aan dit soort scènes houden naties
evenwichtige embryo’s over –

soldaten van stavast.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente bijdragen

Recente reacties

Cookies?
Cookies = OK