(te lollig)
In levende lijve kwamen Amsterdammers
de Sint nooit tegen.
Het was een nieuw fenomeen.
Hij kwam als zestienjarig jongen
in het gezin de helpende hand reiken,
ging op zijn step helemaal naar Abcoude
om pannenkoeken te halen.
Je zal zelf zo’n jaar of elf geweest zijn.
Je maakte voor het eerst kennis
met de theorie van het kruipen
van de rode bloedlichaampjes.
Ach, waar het hart van vol is.
[…] Het Manifest van de Spontane Stad: dat was de eerste poëzie waarmee je kennismaakte toen je naar Amsterdam kwam. […]
[…] Het Manifest van de Spontane Stad: dat was de eerste poëzie waarmee je kennismaakte toen je naar Amsterdam kwam. […]
[…] Het Manifest van de Spontane Stad: dat was de eerste poëzie waarmee je kennismaakte toen je naar Amsterdam kwam. […]
Pannenkoeken met stroop mmm…..
En Sint blijft met die schimmel zitten, geniaal!
De mond stroomt over dus, ha,ha
Heel mooi, dank je wel!
Prachtig gedicht met een geheel eigen logica. De ijverige tijdmeter zit er wel in, maar gelukkig neemt ‘ie het niet zo zwaar. Een jaar of elf. Ik geloof het wel. Op naar Abcoude.
stijntje, dank je, nanne
Hallo Nanne Nauta,
Een bijzonder schrijven, heb het verscheidene malen gelezen en elke zin kreeg steeds een andere definitie. Vond het meer verrassend dan ’te lollig’. Ingetogen gedicht, mooi.
Vriendelijke groet,
stijntje
p.s. Kruipen is een voorstadium van lopen.