als de steen dan op mij ligt
of de zoden, maakt niet uit
nader mij gerust heel dicht:
doe het stil, zonder geluid
bloemen zou ik echt waarderen
of een plant, je kijkt maar uit
als je mij die komt offreren:
doe het zacht, zonder geluid
roddels, ach ik mag niet klagen,
en zo nodig, vind maar uit
ik wil toch iets van je vragen:
zeg ze voort, zonder geluid
Dieudonnée Vandenkoucktrommelaere ?
Hans, ik vond het lekker driedubbel: (1)roddels, ik geloof niet dat er veel zijn; (2) als jij vindt dat er te weinig zijn, ‘vind maar uit’ (enkelvoudig gebiedend of aansporend); (3) een absurde raad, op het verkeerde been zetten, hoe je het ook noemt, leuk voor mij.
Jan, ik ben verrast door je andere toon…
In Vlaanderen zeggen wij soms: sans rancune!
Raf, dit soort woorden raken mij wel! Het voorjaarsnummer van Avier (Vlaamse special) zal in april te Antwerpen gepresenteerd worden. Niet om de polemiek met onze “onderburen” aan te gaan, want ik ben juist erg gecharmeerd van de Vlaamse literatuur (Nolens, Lecompte, Verhulst)…
Saluutjes,
Jan
Ja, Raf… en een roddel zonder geluid voortzeggen heeft nog iets leuk paradoxaals ook. En Jan… kan VINDT niet ook gewoon een derde persoon enkelvoud zijn ? Misschien wil de auteur mij even uit de droom helpen: Waarom is U vrij zeker van VIND ? En: Wat zou er staan als dit geen gedicht was, maar begrijpelijke taal ? Met andere woorden: Hoebedoelu?
Polemiek rond Vlaams/Nederlands is er al voldoende. En neen, ik durf niet, ik ben een hobbyist.
Toch wel leuk, al die belangstelling voor een ‘pathetisch gekunsteld gedrocht’, in mineur geschreven (met een ironisch knipoog), door iemand die somberheid wel eens wil verdrijven.
Zoals iedereen recht heeft op een eigen mening, ik dus ook. Je kan het ook anders schrijven, waarom moet het altijd zo bot?
Dat is een mening, maar zeker geen bedreiging!
Wat een draak van een opmerking, dit gedicht een gedrocht noemen.
Vrienden,
Het woordje ‘vind’ in bovenstaand versje moet met een d en niet met dt. Met een dt zouden we de gebiedende wijs wel erg ouderwets toepassen en het gedrocht nog pathetischer maken.
En ja, er bestaan ook zeer goede gekunstelde gedichten (Perk?)
Maar de repetitio wordt hier wel erg gemakkelijk toegepast.
En inhoudelijk is de verzuchting (Ach, als ik dood ben)ook niet sterk. Enerzijds verzucht de ‘dichter’ dat het na de dood niets meer uitmaakt, maar komt dan met een verlanglijstje aanzetten…
Zijn tenen zijn niet zo lang. Is dat Vlaams voor “ik durf de polemiek niet aan?”
Bedankt Hanny van Alphen en Hans Goudart.
Van die vind (zonder t) ben ik vrij zeker. Een (lichte) Vlaamse variant van het Nederlands een dialect noemen, mijn tenen zijn niet zo lang…
Volgens mij dan wel een redelijk fijnbesnaarde verzuchting met een knipoog. Van mij krijgt dit werkje het voordeel van de twijfel want ik proef er iets grappigs in, misschien wel zelfspot. Maar de keuze voor en de plaats van bepaalde woorden (je kijkt maar uit / vindt(?) maar uit) vind ik niet ideaal, alsof Geusens in 1 of ander dialect schrijft… Waar komt hij vandaan?
Is er iets mis met een verzuchting? Zijn er ook zeer goede gekunstelde gedichten? Alleszins kan je bewust ‘kunstelen’.
Ondermaatse kritiek.
Welneen, dit is een verzuchting! Een zeer slecht gekunsteld gedicht!
Wat een mooi, fijnbesnaard gedicht.