helder – martin m aart de jong
Iedere dag ratelen die flessen
tot je er zelf groen van ziet
meneer. Ik draai mijn diensten.
Vroeg, laat, nacht. Drie dagen
vrij. Voor mij is alles bier
en even tussen de machines door
eten met de mannen, veel zwijgen,
kaarten en over voetbal praten.
Ik heb een zoon die anders wil.
Hij mag het weten. We eten goed
van de drank. De helft van het
huis is nog van de bank. Onder
ons gezegd en gezwegen. Dit is
leven. Maar hij mag die droom.
Ik had het dus toch niet mis.
Laat ik nou altijd al gedacht
hebben dat je er groen uitzag!
En dan al die ratelende flessen, je zou er toch knettergek van worden, nietwaar
Arme Martin!
nietwaar?
Sterk commentaar. Heerlijk die priemende humor..Ik voel me enormgeraakt. Meesterlijk.Vooraldat “nietwaar”.Jekunt er slechts een kinderlijk “welles!” tegenover stellen. Maar dat doe ik niet.
Tja, Augustinus, dat weet wat!
Mooi gedicht. Ploegendienst, (s)lopende bandwerk wanneer je niet in het onderhoud of aan de knoppen zit. In ‘laat hem die droom’ lees ik toch een droeve ondertoon, zo van, hij komt er vanzelf achter dat we leven om te werken.
dat geeft toch niets?
Wat is er mis met een droeve ondertoon in een gedicht?
Moeten we voor vrolijkheid en vertier bij jou zijn?
Heer Spekken en heer Holtman. Er is niets mis met een droeve ondertoon. Maar kwamen jullie mij gedag zeggen of hebben jullie zelf nog wat te melden over het gedicht. Voor vertier en vrolijkheid raad ik Flip P. aan.
Gedag zeggen dan maar! Het gedicht behoeft geen uitleg, is goed!
De discussie maakt wel wat duidelijk en dat is wel een pluspunt. Mevrouw Augsutinus ziet er een autobiografisch gedicht in, wat het niet is. Ook meent zij mij persoonlijk aan te vallen door conclusies te trekken uit het gedicht. Dat zegt veel over haar manier van schrijven, maar niets over de mijne. Ik vind daarnaast dat je het gewoon over een gedicht moet kunnen hebben zonder dat je daarmee de dichter(es) op de korrel neemt. Daarmeepleit ikniet voor een kritiekloze discussie. Wel om het te hebben over dichten in plaats van personen. De enige complicerende factor daarin is dat ik nogaleens gedichten op Krakatau tegenkomdie ikniet interessant vind of erger nog, slecht. Op zich geen ramp. Een internetsite als deze kan ookde functie hebben van het uittesten van dichterlijke ambities. Maar als je die alleen maar bevestigd wilt zien kun je beter op een site van gelijkgestemden publiceren.
Daar gaan we weer…..,je zult het dan weten ook Martin dat je weer in Kraak-touw publiceer.
Een beetje eelt op je zieltje moet je hier wel hebben anders ziet het er niet best voor je uit.
Met die laatste
regel ben ik het roerend mee eens.
Sterkte ermee!
geschreven als een soldaat. goed zo! ik zie ze namelijk niet zo veel meer.
Hier spreekt een zeer on-deskunkundige mevrouw Augustinus over een kundig gedicht waar zij zelf niet aan kan tippen.
Goed geschreven Martin, geeft het werkelijke leven van zwoegen weer. In de hoop dat het je kind beter vergaat. Compliment.
Deze discussie zadelt mij als argeloze lezer wel op met de vraag: wie voor de duivel is Flip P.?
En dan moet ik toch iets zeggen over het gedicht: ik vind het krachtig en mooi. Herkenbaar is het ook, maar dat is persoonlijk.
Voor jou kan het ook geen kwaad Johanna als je de kritiek door Anouk geschreven aan Jan Holtman , eens door neemt,” want jij bent er ook zo één “, wij zijn het zat om door jullie betweters op een dergelijke wijze naar beneden gehaald te worden.
Ben jij een prof.? Of ooit geweest,nee? ik namelijk wel!
Ik heb een andere mening over dit gedicht ,en als jij dat niet kunt accepteren is dat jouw probleem.
De kritiek van Anouk Smies aan Jan Holtman is te lezen onder mijn gedicht “The End”.
DeliZe spreekt nu al in de wij-vorm! Maar natuurlijk geen antwoord op de vraag, wie, waar, waarom!
..de mening van mevrouw Augsutinusover dit gedicht heb ik niet kunnen lezen. Haar commentaar betrof mijn uiterlijk. Ik zou er groen uitzien. Hetgeen veelzeggend is over de relatie tussen mij en mevrouw Augustinus: geen enkele. Verder verwijst mevrouw Augustinus naar “wij”.Voor alle duidelijkheid: in mijn ogen is er geen aan mijn kant ook geen wij. Jan Holtman houdt er zijn mening op na en steekt deze niet onder stoelen of banken. Johanna is hier eveneens duidelijk en Hanny van Alphen heeft een punt. Net als bennie Spekken. Dat is prima. Maar er is geen wij, geen complot, geen verbond. Mensen hoeven het niet met mij eens te zijn, zeker niet in poëtisch opzicht. Wel waardeer ik het als mensen hun beweringen kunnen staven. .. “altijd al gedacht hebben dat je er groen uitzag” is hooguit een beetje flauw gebazel. Niets eens relevant voor het gedicht. Dus welke mening houdt mevrouw Augustinus erop na? Niet dat ik sta te popelen dat te weten. Mevrouw bazelt mij teveel om mijn nieuwsgierigheid op te wekken.Mevrouw is een prof. Tsjonge, goh en wat dan nog? Succes ermee.
Spreektaal. Helder. Monoloog van een fabrieksarbeider. In de kantine. Een nieuwe collega ongevraagd de gang van zaken in een fabriek uit de doeken doen.
Dit is echter niet zomaar een fabrieksarbeider. Hij heeft een zoon met een droom. Ook hij heeft gedroomd. Maar hij ging vroegtijdig van school (Hogeschool voor de Jaloezie?). Hij dronk wel eens wat. Kwam aan een schat. Kreeg een zoon. Die anders wil. Dit is leven. Dit is een gedicht.