Hanz Mirck VS. NoN

RECENSIE /. Waanwezig

Waanwezig is het debuut van de Vlaamse rapper Non (1975). De titel wekt woordspel-achtige verwachtingen maar dat is niet aan de orde: tamelijk to the point dist de auteur over zijn onderwerpen: een smerige, gewelddadige wereld die tot verval gedoemd is, en waarin korte momenten van bezinning afgewisseld worden met vergankelijkheid. Het programmatische openingsgedicht ‘Geen idee’ spreekt al boekdelen: ‘Het is een vreemde taal die laat en zalft / en zoveel meer met beelden.’ Dat tweede deel van de zin wordt hypnotiserend, ironiserend herhaald. Dan gaat het gedicht op twee derde over in proza, over een man:

        ‘Wek me’, zegt hij, ‘met smet in mijn mond. Ik spuw, sper mak mijn vette bek
        trek hem volledig open. Woorden waartoe ik niet behoor hoereren met, een
        mij een vreemde taal, slaat barsten in beleg van enkeling. Ik ben dit begeren
        niet. Ook oordelen is me vreemd. Ik filter geeneens. Passeer ideeën. Ik geef
        ze door dor ligt mijn tong in de mond van hij, degene die beweert, van niets
        te weten.’

Spannend, verwarrend. De ‘ik’ voelt zich een medium, spreekt zonder er zelf met een mening tussen te komen. Maar wie is dan die man in wiens mond de ‘ik’ zijn tong vindt, is hij dat zelf? Deze NoN onttrekt zich uit zijn eigen poëzie.

In het gedicht ‘Noodzaak’ verzet hij zich tegen het aardse bestaan: ‘Pak me vast, Babapapa, neem me op. Eens zal ook ik ontsnappen aan / het vergaren van informatie. […] Wrijf me dit lichaam niet aan. / het ontsteekt aan alle kanten. Het ettert en zweert me eeuwig te zijn / zoals het steeds weer heelt, hekel ik de maan […] Een siliconen traan / stolt uit het zwart van haar iris, is een plas waaruit ik paling vis. […] Neem haar op. Barbapapa, pak haar vast. […] Ontsla haar uit vet / vezels als een vlezen cocon om zich heen gesponnen. Ontpop haar. Zoals ze daar staat / en prevelt / dat het goed is te weten / waarheen.’ Het motto van de bundel luidt ‘Ontpop ik in een kleiner mij’. In dit gedicht valt de ‘ik’ (met zijn wens) dus samen met een vrouw. Steeds probeert Non zijn aardse leven en de vergankelijkheid te overstijgen.

De gedichten uit de bundel doen denken aan Les fleurs du mal van Baudaire, door de ritmiek en de assonanties, door het zoeken naar schoonheid, zelfs in het lelijke. Maar tegelijk is het eigentijds: ‘Wees gegroet materie, gezegend zijt gij boven alle vrouwen en gezegend is / de vrucht van uw lichaam, baarmoederkoek kotsend, ongedierte ben ik, stik / je lippen dicht met een pees uit mijn hals gereten. Breek me. Maak me over / druk doende me te maskeren markeer ik steeds meer dwazen, steeds meer / zotten met de som der verstomming […] Steeds meer bedelaars, steeds meer misfits met de ogen perifeer / verstrooid. Dolers, borderliners, clochards smalend om / aandacht bedelend.’ Het is een herkenbare en terechte observatie van degeneratie (ik ga van de weeromstuit zelf ook assonerend schrijven). In deze tijd zonder geloof, vol stuurloos blind consumptisme, is het goed dat iemand dat aan de kaak stelt in gedichten die door hun toon zoeken naar samenhang en mystiek. Het lukt NoN niet om werkelijk te verdwijnen (maar de vraag is natuurlijk of hij dat ook echt wil), soms vliegt hij uit de bocht in te barokke taalbouwsels, en schrappen zou zijn werk zeker leesbaarder maken. Maar dit debuut maakt beslist nieuwsgierig naar een volgende bundel waarin deze stijl meer eigen, meer uitgebalanceerd is. Maar als slammer overtuigt Non absoluut in vorm en visie.

Hanz Mirck

Waanwezig
NoN
Uitgeverij: Querido
ISBN: 978 90 214 3730 9
Prijs: € 16.95

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente bijdragen

Recente reacties

Cookies?
Cookies = OK