getij – lammert voos

golven spoelen zandbank en getij en wier
zullen omsluiten het zout de huid wassen
en bleek schijnt maan de hemelblik in
driest verlangen hoert en snoert tussen de veren
van meeuwen boven de geulen en zullen drijven
op de wind in de warmte en de luwte van alles
dat was en niet past in de map met de ring,
geen verbintenis, geen slaap, geen richting en
krachteloos tussen doet er niet toe en geeft niet en
uit het zeegat drijven veren terug, terug
stromen in inkt bedacht en gegoten
in zichzelf besloten, vergeten in de vloed
en alleen ik weet alwetend in kleinheid
dat je vallen moet, overgeven en het getij zal
tussen wichtig en belangrijk lopen voor mij

Reageer