gedicht waarna u mij mag slaan – hans van willigenburg

Een klaslokaal vol aspirant-dichters,
diep over hun werk gebogen,
zoekend in hun pas geschreven woorden,
naar de muur starend,
kauwend op hun ballpoint,
door het raam de hemel af speurend,
in verwarring over alles
en ook daarover ernstig in verwarring,
zuchtend,
naar hun haardos grijpend
als laatste houvast –
de wens daar te zitten,
in die klas,
pontificaal een punt te zetten achter een gedicht

– het triomfale plokgeluid van het kogeltje
neerdalend op het tegeldikke HEMA-blok –

en te kijken naar de blikken mijn kant op,
gewoon te kijken,
en al kijkend te ontleden
de onmacht, de woede, het verlangen, de walging.

Het aantrekkelijke idee willen voeden dat zoiets een feit is
en meer dan dat: een onweerlegbaar bewijs van wezenlijk verschil
dat daar en dan aan de oppervlakte komt maar een waarheid bevat
die in elke andere omstandigheid of wereld even waar zou zijn geweest.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente bijdragen

Recente reacties

Cookies?
Cookies = OK