Van alle aapjes die naar noten smachten
ben jij de mooiste: een harige prinses.
De walnoten groeien hier in glazen potten,
kijk maar, het zijn dode kikkers voor de ramen,
grote bruine versgewonnen wonderknikkers.
Bij zonlicht breken ze weer open.
Morgen liggen ze in scherven verspreid,
zodat jij nog lang prinses mag zijn.
Ik kwam jou tegen
jij was verlegen
Loop nu al dagen,
want ik wil je wat vragen
Heb je even voor mij?
Maak wat tijd voor me vrij
Ieder uur van de dag
denk ik steeds aan
hahaha
jouw lach
Alleen jij maakt me blij
Jalalalalala
En slaap zacht
mijn harige prinses.
Je vluchtte in de wolken
om je droompjes te vertolken,
steeds verder van de moederschoot
steeds verder van je vader,
de Nieuwe kan niet dood,
hij zal het nooit verkloten
met jaloerse rauwe stem,
Hij is jou en jij bent Hem,
een schoon verhaaltje zonder pijn,
oh wat fijn om een prinses te zijn.