ijskoude wind roffelt op de luiken
van de laatste winkel, gesloten
voor alweer zeven dagen
een oude vrouw lijkt met het desolate
landschap te vervagen
sneeuw stuift in haar marmer gelaat
geen spoor van leven in de ogen
het harde geknars van de trein
die het einde van de wereld verlaat
laat haar koud, zij weet van sterven
Gdomsk verdwijnt langzaam van de kaart
wat moet dat moet, zeggen de grijzen
uit dit kind- en godverlaten oord
wanneer ze na een witte week
nog steeds geen trein hebben gehoord
bungelt aan de deur van de winkel
een wolvenklauw aan sisalkoord
Reageer