mijn adem stokt
in een kleine vooravond
omzoomd door krijtkleurige muren
behangen met Turkse tapijten
ik schraap mijn keel
in een kleine achterkamer
zo eigen aan de verduistering
van het laatste daglicht
minpuntje;
de ramen sluiten niet
als mijn sponsachtige maag
dagresten verteert
ik zet thee met sinasgeur
om de stuiptrekking te dempen
ik sluit het raam en verzucht;
er gaapt een kloof in ontzielde nachten
Reageer