De dag kruipt gestaag voorbij
Tanden bijten in de wintertijd
Gelaagd gelach van vreemden
sluipt door de kroeg en vergeet:
waar ik was en hoe ik heten
Buiten wordt de kou mij steeds
vreemder en de mensen op afstand
zijn bezig met hun verval
Ze dwalen door de stad
terwijl ze lachen en zuipen
De wind beukt de ramen
en fluistert de steeds dieper
wordende duisternis
Straks ga ik slapen
en ontwaak ik
in het nieuwe jaar
Als de straten bezaait
en rood zwijgen
over afgelopen jaar.
Reageer