de kroeg op de hoek – hans goudart

In het café op de hoek
hebben we eerst kunnen genieten van
en-van-je-hela-hola
en drinken-totteme-zinken-muziek
Mijn buurman ging daar zo in op
dat de bar er van schudde
De kastelein kiest nu welbewust
voor zoetgevooisd, iets
in het Hawaaiiaans of Tahitiaans,
wat zal het zijn…
met veel paloma en aloha en zo meer
en van die gitaarfliebers
aan het eind van elke zin
Aan een tafeltje snottert
een betraande dame de overgang in
De middelbare heer in kennelijke staat
raadt haar pas ná het weekend
een nieuw leven te beginnen
Hij meent dat moet ze nu niet doen
Een schone lei vraagt
om een goed moment
Drie hinderlijke hanen in lange leren jassen
staan kortstondig in de weg
Dan is er ineens zo’n ongeschoren
die al jaren geen goeiedag meer zegt
alstie hier binnenkomt
Even later zit-ie te eten van
een broodje dood dier
Na elke hap spoelt-ie duidelijk hoorbaar
tot alle resten tussen zijn kiezen
vandaan verdwenen zijn
Mijn blik dwaalt langs de etiketten
op de flessen en de tekens aan de wand
Is het hier nu zo gezellig ?
Wie weet
Wij doen ons best !
Spiegelend de vraag ooit
een normaal mens ontmoet
En of het beviel ?

Reageer