De eerste hond heeft een denkbeeldige borstzak
Daarin steek ik gestolen geld en bekentenissen die
Drie families kapot kunnen maken en na zes maanden
Van geen tel meer zijn, omdat er nu nieuwe mensen wonen en
De fietszaak een frituur is geworden en de uitbater een socialist.
De tweede hond is altijd ziekelijk en
Genoemd naar een fotogenieke gangster
Hij sterft wanneer ik op sneeuwklas ben
Met een skilat sla ik op de kruin van de meester
Omdat hij is begraven met een naam die hem tegenhield
De meester geeft je een stoffen zakdoek met geborduurde herten en
Hij kust je kleine tepeltjes in het berghok waar onze botten staan
Ze dragen nummers, ik vergeet het nummer van mijn paar.
De derde hond is een kat die piept als het plastic kieken van de eerste hond en
Een hekel heeft aan haar staart, wat volgens mijn moeder ‘freudiaans’ heet
Ze moet nog groeien en neuroses ontwikkelen, die kat
Maar de stiefvader rijdt haar dood, het is herfst, het is avond
Ik graaf een put en nu liggen ze in verschillende staten naast elkaar
Straks geef ik ze namen die klinken als de bronstige kreten van hoefdieren die nooit hebben bestaan.
Reageer