Vijftien minuten wandelen van Amsterdam Centraal
naar Rusland is een tijdreis.
De stad neemt mij in zich op,
zonovergoten en zomers warm,
jassen hangen over schouders en stoelen,
de straten zijn te smal, terrassen puilen uit
van ongeloof – het is oktober.
Wachtend voor je voordeur, de telefoon al in de hand,
voel ik je aanwezigheid en draai me om.
Wij lachen vrijuit als kinderen
om de diepe blijdschap die wij voelen
en het speelse plezier van het besluipen.
De geur van vers brood begeleidt me
op de weg naar boven
en ergens tussen straatniveau en dakterras
moet de stad vervaagd zijn tot geroezemoes.
Alleen het heldere geluid van klingelende trams
en de klokken van de Zuiderkerk
verbinden ons nog met het nu
waarin de lunch thee wordt en de thee wijn
en de draad van het gesprek zich voegt
bij het web dat ons al zo lang bindt.
Gerimpeld als we zijn:
tussen ons bestaat geen herfst.
Dankjewel voor je reactie, Ellen. Ik ben zelf heel tevreden over dit gedicht maar het staat -omdat het echt zo gebeurd is- heel dicht bij mij. Ik zal me afvragen waarom jij het begin langdradig vindt. Nogmaals: dankjewel, ik ben blij met je reactie.
Wat lekker zintuiglijk, spreekt me zeker aan. Beetje jammer alleen van dat mijn inziens wat langdradige begin.
De zin ‘en het speelse plezier van het besluipen’, daar werd ik erg blij van!