een gruweldicht
I
smeren met de verzoening van
zijn maternale aandoenlijkheid
op mijn borsten die scheuren
open tot pezen verstrammen en
mijn kaken de poel willen kouten
II
zacht in drassig gifgrond sproei
ik sputum als baarbloed over lakens
van wit als git in ogen van inkt in
slapen tot de zon zich verhangt
als kaarsen van een doof stramien
III
de huid verschaalt de rimpels
verstrakken tot moeten in spek
ik spaar mijn centen tot zij zweven
in een klauw die als vleugels kan
graaien in hout en aardespoel
Gelukkig. 🙂
Maak je geen zorgen, beste Erwin.
Ik heb ernaar gestreefd de gemoedstoestand – met de nervositeit, de onmacht en de hallucinaties – die past bij totale verlamming in woorden te vangen. Op papier verwerd deze gemoedstoestand tot taalspel. En het spel tot maskerade. Het zou best wel eens ironisch kunnen zijn.
Inderdaad gruwelijk. Ik hoop oprecht dat het ironisch is bedoeld, want de vreselijk serieuze toon (ik hoor het speeksel – zacht in drassig gifgrond sproei – tijdens een voordracht al tegen de wat triestige, mild katatonische toehoorders aanspatten) doet anders vermoeden. Draak van een gedicht. In drievoud.
“Ik spaar mijn centen tot zij zweven
in een klauw die als vleugels kan graaien”
Centen die zweven? In een klauw? Die (als meerdere!) vleugels kan graaien? Oh my. Grappig bedoeld, toch? In Godsnaam!