brief aan mijn zuster – eelke van es

Zus,
 
 
Pareltje, pareltje (biggetjes vangen, boomt de Neanderthaler).

Brombeer doet zijn ronde. Een klankkast van een vent. Beertje

                                                                          Cacao

Dageraad, dag dageraad, dag dag.                    heeft het koud.

Tot ziens dageraad, daag dageraad. Voert voert.

Klinkt dan de dag als zo? Zaterdag is van oudsher de Dag des Heren,

wij verorberen liters tomatensoep.

            Dit doet geen recht aan notentaart, appelbrei, u weet toch wel wat ik bedoel? Grondig vergeten mestvaalt = mijn geweten.
 
 
 
Donker spint de dag, spant de dageraad, dag pareltje om mijn hals.

Ik maak jou warm, ik maak jouw arm, ik maak jou arm.

Dag dag, prinsheerlijk mannetje van goud. Drommels zeg;

wat kun jij toch drammen, welhaast ongelooflijk, of op het ongelooflijke af.
 
 
 
U=verliefd? Ik kan het mij levendig voorstellen J.

Mijn pen is van goud maar mijn hand is oud, ik maak jou arm.

Het was donker; nu straalt de dageraad.
 
 
 
In de kist ligt een hond,

zwart gezond.

Hij hat mij zo lief, hij vrad en joeg op de kad, op patrijzen.
 
 
 
Ach jongen, word de mijne, wij dansen samen tot de dood erop volgt hoor, wat ik je boom. Neusharen trillen, misdienaars willen naar de Hemel.

Het is klokke 12 uur, wij gaan sluiten (van achteren eerst).

        Dat kan wel wezen, doch heb ik mijn gebeden nog niet pardoes in gereedheid gebracht.
 
 
 
Eenzaamheid = verbloemen van het verleden. Schud af en vrij, verblijd de medemens met schallend non-geluid, communicatie.
 
 
 
Ik was het die snuisterijen kocht,

geef haar toch niet de schuld.
 
 
 
Dit alles in haast lieve zuster want ik moet naar een bed onopgemaakt,

hier niet ver vandaan.
 
 
 
In groenten verblijf ik zo, etc.
 
 
 
E

Laat een antwoord achter aan Eelke Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente bijdragen

Recente reacties

Cookies?
Cookies = OK