blackberry’s war on rumours – eric rosseel

De berichtenstroom heeft op meerdere plaatsen in het land zijn alarmpeil bereikt. Zo ook bij ons, hier in de streken die minder bebouwd zijn. Ja, daar waar wij eieren leggen en die uitbroeden. We rekenen op het Actieplan ‘Vlaanderen in Actie’. Dat zou per helikopter onderweg zijn vanuit het provinciehoofdkwartier. Niet iedereen van ons kan daar even geduldig op wachten. In een paar hoger gelegen huizen hebben de wanden van de zolders en zolderkamertjes het reeds begeven. Na maanden stortvloed is het ganse zooitje verzadigd. Satellieten, lekken, twitterende wikipedianen, openbare omroepen die de BV’s en de helden, zowel de goede als de slechte, uit het boek Genesis ter plekke willen interviewen en in beeld brengen, BlackBerry’s die overal de puntjes op de i willen zetten en daarbij pardoes uit appelbomen vallen, plus dan nog dat 19de-eeuwse modeverschijnsel krant dat tegelijk op de beurs wil speculeren én televisie voor simpele zielen wil zijn. De net genoemde items vormen maar een willekeurige steekproef.

Onder de druk en het gewicht van deze gluiperige naar alle kanten lonkende sneeuwmassa zijn hier en daar naast zolders ook reeds de daken van grootwarenhuizen ingestort. Wie een kelder heeft, zal zich nog kunnen verheugen: schade beperkt, want wat in de kelder staat wacht toch op de maandelijkse rondgang van de vuilnisdienst voor het ‘grof vuil’ en het ‘groot afval’. Bij de mensen van de betere middenklasse hier, die geen nood hebben aan een kelder (zij verstoppen niets, integendeel strooien alles zo veel mogelijk in het rond), verstikken leefkamer, keuken en het gelijkvloerse toilet in een digitale en etheroïde brij. Met rubberen laarzen erdoor stappen om iets te redden is waanzin. Door het gevaar voor elektromagnetische ontladingen en verschuivingen in de bovenste lagen van de berichtenatmosfeer riskeer je alleen de ganse buurt zonder stroom te zetten, en eigenlijk ook zonder voedsel. Hoe dan ook, een brij of blubber die niet te beschrijven valt. Journalisten spreken reeds hun creativiteit aan om een woord uit te denken dat precies aangeeft wat eigen is aan deze brij maar verschillend aan modderstromen en aanverwanten. In het vooruitzicht van de wedstrijd ‘Het Woord van het Jaar 2011’.

Al eet ik zoals mijn katten brokjes en korrels. Maar in dat rampgebied zal mijn aanwezigheid alleen maar de reddingswerkers op de zenuwen werken. Want ze zijn er. In grote getale. Van brandweerkorpsen tot meer spiritueel opererende Kruisen, die zich wijsmaken ook gespecialiseerd te zijn in het vernietigen van wespennesten. En het zenuwstelsel van die mensen en hun speurhonden is al ontregeld door een onzichtbare wolk serotonine en dopamine. Hun adrenalineschakelaar switcht constant van ‘aan’ op ‘uit’, zonder dat de deskundigen hun het minste advies kunnen geven om de breuken en bressen die door deze chaos veroorzaakt worden, te helen en te dichten. En een zakdoek om zich de sneus te snuiten: zoiets elementairs maakt geen onderdeel uit van hun professionele uitrusting en van hun tool-kit.

“Met deze is een einde gekomen aan alle poëzie,” proclameert de Gouverneur, een dame, een gouvernante dus van de oude doos. Tot verbijstering van de filosofen, kunstenaars en schrijvers die haar bijstaan in deze moeilijke momenten.

Vanuit een PC op de Hedebouwse Steenweg zijn vier geweerschoten gelost. Maar niemand is gewond. De journalist sms-t ergens naar Vilvoorde of Hasselt: “Gelukkig is er niemand gewond.” Als buitenstaander zonder belangen in de zaak zou ik zeggen: misschien ware er beter iemand gewond geweest. Nu gonst het al van de geruchten en de complottheorieën dat er helemaal niet zou geschoten zijn. Is er iemand die een kogel recht tussen de twee ogen gekregen heeft? Maar nee toch! “De PC stond offline, dus die PC kan niet geschoten hebben.” Voilà! Maar in deze wereld bestaan er voor de simpelste dingen altijd minstens vijf meningen en zeven partijen. Daar spreekt de eerste technicus de dame (die geen tijd kreeg om zich te douchen) al tegen. “Vanuit een offline PC kun je net beter een schot afvuren en zelfs met veel meer precisie.” Waarop hij terecht naar huis wordt gefietst: “En waarom zijn er dan geen doden en gewonden?”

“Nach Auschwitz ein Gedicht zu schreiben, ist barbarisch”: zo klonk in 1949 het marsorder van de toen hoog scorende cultuurcriticus Theodor Adorno. Hij zette er 4 jaar over om deze gedachte op papier te zetten. Adorno wijdde vooral zijn intellectuele energie aan de muziektheorie, wat mogelijk verklaart dat hij poëzie verwarde met het nafluiten van de zang van een merel. Want de merels zongen in en rond Auschwitz: ervóór, tijdens en erna.

Na WO I is geen literatuur meer mogelijk, schreeuwde Dada een paar decennia vroeger nog. In Zürich uiteraard, in het cabaret van een lepe opportunist. Niet in Genève, waar Jean-Jacques Rousseau zijn genen vandaan haalde. En zou hebben gezegd; “Hela, mannen! Nu pas wordt alles echt mogelijk!’ Alles! En écht! En zo bleek. Anything was possible. Het is zelfs de vraag of er van dat ‘Alles’ geen deelverzamelingen opgeslagen liggen in geheime compartimenten van harde schijven van computers anno 2011. Een dik pak lonten die rond 1910-1920 werden aangelegd, waren zeker niet voorzien om al na 10 jaar wereldbrand te veroorzaken.

Toch niet aan de eigen kant van de straat.


[Zonder enige hoop op beterschap werd bovenstaand stuk geschreven op 15 JANUARI 2011. Heel voorbarig dus.]


Francis Picabia 'Tristan Tzara' (1920)

Francis Picabia 'Tristan Tzara' (1920)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente bijdragen

Recente reacties

Cookies?
Cookies = OK