bedtijd – merlijn huntjens
als hoofdkussen bungalows waren
en nachttranen de middellandse zee,
woonden wij aan de kust.
we trekken elkaar aan. we rafelen meer dan ooit.
de plooien in de katoenhuid vlakken uit.
onze leeftijd wordt op onsterfelijk gezet,
de klok op wintertijd. het is kouder dan gisteren.
er wordt iets gedrapeerd, we voelen de
zwaarte van comfort. we bouwen ons eigen fort.
we worden tegen de nekken van kroost aan gepropt.
we zijn zacht, we zijn, zijn vrienden.
Mooi, mooi, mooi. Ik wou dat ik het geschreven had. Ik las in de eerste zin hoofdkussens i.p.v. hoofdkussen. Beetje veel ‘we’ in laatste vers maar het kan.
Verrek Bob, je hebt gelijk. Domme slordigheid.