de dag smelt
als een laatste kans
om ijs te breken
de diepvriezer ronkt
tot zonsondergang
ze waden zonder spreken
in het vaarwater van het huis
hun hart bonkt
aan de deur van teleurgang
de tijd glijdt
onder stoelen en banken
als een gletsjer zonder ruis
Ik ben al blij dat het mooi klinkt en dat ik hopeloosheid en onmacht kan weergeven zonder deze woorden te gebruiken.
Dus dank voor de reactie.
Over het gedicht ben ik anderzijds slechts matig tevreden, het was een goeie oefening met inderdaad een slotregel die er wat werd bijgesleurd.
Ruis rijmt te noodgedwongen op huis.
Jan, is jouw ‘als een gletsjer zonder ijs’, een suggestie of een samenvatting van het gedicht?
Het klinkt wel mooi, maar wat staat er nu eigenlijk?
Het rammelt m.i. aan alle kanten: De diepvriezer ronkt / tot zonsondergang…
Daarna niet meer? Wie trok de stekker eruit? En waarom?
Juist hopeloosheid en onmacht hebben deze verheven taal niet nodig! Als een gletsjer zonder ijs!
Groet,
Jan
Mooi, hoe de hopeloosheid en onmacht spreekt. Alleen dat ‘zonder ruis’ weet ik zo net nog niet.