I
Hier nu, aan de oevers van de Hunze
denk ik aan Camperts lamento,
het gemis langs het lange diepe water
maar het zal de breedte zijn,
die gedachte,
niet de diepte
hier nu,
met een boekje
in het gras.
II
Ver achter mij
de glooiing van een heuvelrug,
veen versus zand
en dorpse geestdrift
kerktoren en molenwiek
ook deze zullen
eens verwaaid zijn
dan is het dag-,
schrijft Nietzsche.
III
Ik denk aan diepte,
Campert versus Nietzsche
gevoel en hoogmoed,
liefde en angst,
water en vuur
en Campert die durfde
langs het lange diepe water
waar Nietzsche
altijd hoofdpijn had.
Reageer