Kijk ook
Kijk en
ik lig lachen doe ik
zit gelachen doe ik ook
word ik bewogen
Laat los mijn
armen mijn
lippelap mijn tong
Het beweegt moeder kijk en ook ik word bewogen
We gaan naar huis,
het huis ontvangt ons met open deuren,
met scheve gele stenen,
ziehier juffrouw,
een ruikertje.
Het hiernamaals geeft een wonderlijk concert.
De salontafel krabbelt overeind,
gelakt hout kaatst als een spiegel.
Ik word steeds sneller kriegel,
ik trek de stoelen bij, en vorken en messen,
de gastvrouw prikt haar benen door,
trekt aderen uit,
hopeloos misplaatst.
Ze vliegt door het huis als de bel gaat.
Het is de paddentrek en bromsnor is van huis.
Wie weet een woord dat klinkt als,
klinkt als bek-vol-tanden?
Twee kattenkrullen liggen als dood op tafel,
daar zijn de luikjes nog om lucht te happen.
Te laat. De zinnen slaan dicht.
De clou blijft altijd dezelfde,
de mop komt toch weer onverwacht:
we leven nog.